Vrijdag 24 juli 2020: Deventer
24 juli 2020 - Apeldoorn, Nederland
Het zonnetje liet zich vanmorgen niet zien, maar dat was niet erg. Vandaag stond een autorit van een half uurtje richting Deventer op het programma. Het landschap tussen Apeldoorn en Deventer is heel landelijk. Grote boerderijen met rieten daken, groene weiden omzoomd met bomenrijen en overal staan paarden en pony’s. We hebben de indruk dat de koeien hun kalfjes lang bij zich mogen houden in deze streek. Ze liggen alleszins gelukzalig bij elkaar in de wei. Her en der staan hoge palen met ooievaarsnesten en dat project heeft duidelijk een zeer goed resultaat.
In Deventer deden we eerst wat inkopen voor de thuisblijvers, aten een hapje en startten dan met een stadswandeling die je kan downloaden via een app. We kozen de wandeling uit die het meeste sterren had. Het begon te regenen en in het VVV-kantoor schaften we grappige paraplu’s aan. Veel hadden we ze niet nodig, maar ze kwamen toch goed van pas.
Het mooie marktplein De Brink konden we pas in al zijn pracht bewonderen op het einde van onze wandeling omdat het bij de start vol marktkramen stond. Voor de aanleg van dit gigantische plein waren meer dan een miljoen rode bakstenen nodig. Met lange rijen van blauwe steen is een taartvormig patroon gecreëerd. Die blauwe stenen zijn spekglad als het regent. Ik schoof erop uit maar ben gelukkig niet gevallen.
We wandelden o.a. langs het oudste stenen huis van Nederland. Het dateert van de jaren 1100. Dat hebben geschiedkundigen vastgesteld aan de hand van de houten balken die in het gebouw verwerkt zijn. Bovenaan de tweede verdieping is een glazen koepel aangebracht die tegen het overstaande gebouw aanleunt om de erosie van de waardevolle gevel tegen te gaan.
Tegen de buitenmuren van de centrale kerk zijn een aantal piepkleine huisjes gebouwd, stoofhuisjes genaamd. De behoeftige vrouwen die er woonden, moesten in ruil voor onderdak, naast andere taken, stoven zetten in de kerk om de parochianen te verwarmen.
Met vermoeide voeten van het slenteren belandden we op een piepklein terrasje met maar twee tafeltjes. De gezellige gastvrouw die uit een schilderij van Brueghel leek weggelopen, had alle taarten die ze aanbood, zelf gebakken. Naast ons tafeltje zat een kleine knuffel op de grond. Het was een schattig hondje. Voor zijn neus stond een drinkbakje. Gaan lopen kon hij niet want hij was vastgemaakt aan een bloembak met hortensia’s. Het beestje was al 16 jaar, maar dat was er niet aan te zien. De Deventers hebben duidelijk een gevoel voor humor. Op de gevel van de botermarkt lazen we een Latijnse inscriptie die de lezers de volgende raad gaf: ‘Heb vertrouwen, maar kijk uit aan wie je dat vertrouwen schenkt.’ En bij een oude apotheek lazen we: ’Vertrouw op God, maar neem op tijd je medicatie.’’
Toen we als echte toeristen de poort van de oude bibliotheek stonden te bewonderen, passeerde een stadsgids. Hij sprong onmiddellijk van zijn fiets om ons nog wat te vertellen over zijn geliefde Deventer. Waarschijnlijk was hij heel blij toeristen te ontmoeten in deze toch wel speciale tijden. Zo vernamen we dat heel wat huizen ouder zijn dan het jaartal op de gevels doet vermoeden. Deventers die in het bezit waren van een huis eind jaren 1500, veranderden het jaartal naar 1600 na de tachtigjarige oorlog om te voorkomen dat ze verdacht zouden worden van een Rooms-katholieke achtergrond. Zoiets verneem je niet via een app. Toch was het aangenaam om een deel van de stad te verkennen met wat achtergrondinformatie op de smartphone.
Aan de Ijssel genoten we nog van een drankje. Het wolkendek werd wat minder grijs en onder een stralend zonnetje reden we richting vakantiehuisje. Daar arriveerden juist onze nieuwe buren: een jong Vlaams stel met een schattig dochtertje van anderhalf, Julie. Zij starten aan hun vakantie en wij sluiten de onze af. Morgen weer naar ons Belgenlandje.
Els en Hugo
Veilige reis naar huis en geniet, samen met Jan, van het weerzien met het nageslacht.
En nu, weer genieten van kinderen en kleinkinderen.